2016 USA Minnesota
ProCROSS meer winstgevend op bedrijven met hoge melkproductie
Meer kalveren, lagere vruchtbaarheidskosten, een hoger aanhoudingspercentage en een gelijke of zelfs hogere productie. Dankzij deze eigenschappen zijn de eerste generatie Montbéliarde en VikingRED kruisingskoeien volgens de Universiteit van Minnesota meer winstgevend dan zuivere HF-koeien, zelfs op bedrijven met een zeer hoge melkproductie.
Acht melkveebedrijven in de Amerikaanse staat Minnesota zijn acht jaar geleden gestart met deze grote kruisingsproef. De gemiddelde productie op de HF-bedrijven (variërend van 275 tot 1.940 koeien) lag op bijna 14.000 kilo melk per koe bij drie keer per dag melken. Toch waren deze melkveehouders teleurgesteld over de gezondheid, vruchtbaarheid en de aanhoudingspercentages van hun raszuivere HF koeien. Ze gingen kruisen met Montbéliarde en VikingRED stieren met het doel een 3-weg ProCROSS koe te fokken. De Universiteit van Minnesota hield alle prestaties van de koeien bij en publiceerde eind 2015 wetenschappelijk onderbouwde conclusies over het succes van het kruisen op deze top melkveebedrijven.
Meer productie, minder kosten
Na het afronden van de eerste lactatie van in totaal 2.265 vaarzen (Montbeliarde x HF, Viking Red x HF en zuiver HF) zijn de conclusies glashelder. De kruislingen produceerden evenveel melk, waarbij de Montbéliarde kruislingen zelfs 3% meer kilo's vet en eiwit gaven. Qua exterieur zijn de kruislingen minder groot, hebben ze wat hellender kruizen en een hogere conditiescore. De vruchtbaarheid van de kruislingdieren was beter met minder 'open' dagen en dus een kortere tussenkalftijd. In combinatie met minder sterfte bij de geboren kalveren resulteert het in meer levend geboren kalveren. Alleen dit voordeel leverde al een financiële meevaller op van tienduizenden dollars, zo rekende de Universiteit van Minnesota deze grote melkveebedrijven voor.
Meer vaarzen naar tweede lactatie
Significant was ook het hogere aanhoudingspercentage van de kruislingen. Van de Montbéliarde kruisling vaarzen haalde 84% de tweede lactatie, 4% meer vergeleken met zuivere HF vaarzen. Verschillen in celgetal en uiergezondheid waren er niet. Dit zijn met name problemen die in latere lactaties optreden, de Universiteit van Minnesota blijft data verzamelen om hier in de toekomst een uitspraak over te kunnen doen. Ook zullen de onderzoekers dan economische getallen aan de technische resultaten koppelen.
Gezien de bevindingen tot nu toe is het echter wel te verwachten dat de kruisling koeien meer winstgevend zijn dan hun HF collega's, dankzij meer levend geboren kalveren, minder kosten voor vruchtbaarheid en een hoger percentage dieren dat doorstroomt naar een volgende lactatie. Daarbij kwamen de kruisling dieren, zo geven de onderzoekers alvast een doorkijkje naar het vervolg, in hun tweede lactatie sneller tot een piekproductie.
Van 2 naar 3-weg
De acht melkveebedrijven zijn inmiddels enkele generaties verder in het kruisen. G(eneratie)1 heeft een vervolg gekregen met G2, G3, enzovoort. In het ProCROSS kruisingschema worden HF, Montbéliarde en VikingRED steeds in deze volgorde ingezet, waarbij alleen bewezen stieren die tot de top van hun ras horen kansen krijgen. De prestaties van deze kruislingen en hun zuivere HF stalgenoten blijft de Universiteit van Minnesota ook de komende jaren nauwlettend volgen.
Voor meer informatie, een uitgebreid onderzoeksverslag en/of (vrij beschikbaar) beeldmateriaal kunt u contact opnemen met:
ProCROSS Nederland: K&L
Tabel: technische kengetallen (Bron: Universiteit van Minnesota)
|
Holstein |
Montbéliarde x Holstein |
VikingRED x Holstein |
Aantal koeien |
1134 |
548 |
583 |
Afkalfleeftijd (maanden) |
23.9 |
23.8 |
22.7 |
Melk |
10.970 |
10.954 |
10.537 |
Vet en eiwit (kg) |
741 |
760 |
749 |
Celgetal |
210 |
220 |
210 |
Doodgeboorte (%) |
9 |
4 |
5 |
Conditie score |
3.2 |
3.7 |
3.45 |
Hoogtemaat |
5.4 |
4.6 |
3.8 |
Kruisligging |
6.1 |
7 |
6.6 |
Dracht na 1e inseminatie (%) |
38 |
43 |
47 |
Dagen open |
125 |
113 |
117 |
% vaarzen wat binnen 14 maanden voor de 2e keer kalft |
63 |
72 |
70 |
Aanhouding naar tweede lactatie (%) |
|
|
|